Haags geknetter van Cesar Zuiderwijk?

Ik liep op straat in Den Haag en hoorde ineens klassiek geknetter. Het was een zomerse junidag en de residentie lag er vredig bij – als een paleis. De mensen zagen er vrolijk uit en het leek alsof iedereen vakantie had, schaars geklede dames als altijd zinnenprikkelend in hun uitstraling.

Alle Aphrodite-adepten droegen wapperende dunne kleedjes waarin het slecht raden was hoe alle door God gegeven natuurlijke rondingen zich plooiden. In een niet zo ver verleden deed de zwaartekracht bij dames ouder dan 30 jaar onverbiddelijk zijn taak. Nu, met alle ingeburgerde plasticiteit is “huidje strak” de prettige norm. Hiermee aantonend dat niet alles van vroeger beter is.

Maar ja: ik hoorde dat klassiek geknetter.

Je kunt bij geknetter de blik stoïcijns vooruit en in looprichting houden, maar “Draai Je Hoofd” is ook een dans. Werp de PUCH, want dat onmiskenbare geluid verbrak hartverscheurend de relatieve stadse stilte, een blik van bewondering toe. Desnoods even zwaaien of glimlachend knikken. Hiermede de wedergeboorte van een stuk jeugdige Sturm & Drang-geschiedenis toejuichend.

Een grijnzend grijzend hoofd reed, tegen de mores van de huidige wetgeving in, zonder helm mijn kant uit. Ongeschoren en in jeans, een rood zomerjack en zwart T-shirt waarop Golden Earring, herkende ik de nu gestopte passant: Cesar Zuiderwijk. De meest bekende drummer van Nederland.

Sommige muzikanten verplaatsen zich liefst per limo, niet Cesar. Die had juist de hand weten te leggen op een klassieke PUCH en reed een testritje tussen de stad en het mondaine Scheveningen. Blij als een jonge hond op zoek naar meisjes om met wapperende kleedjes en dito haren triomfantelijk tussen stad en strand te transporteren? Nee. Niet dat Cesar een aversie heeft tegen struise groupies. Dat zeker niet. Hij geniet nog altijd van een opwindend ritje, maar zijn hoofd zit nog altijd midden in de muziek. Contact met dames is wel zijn laatste probleem, ondanks alle geknetter. Lustig glimlachend, de duivelshorentjes denkbeeldig in het korte haar, slecht hij liefst alleen kilometer na kilometer.

Het is bekend dat PUCH-geknetter aanstekelijk werkt; mensen opvrolijkt. Ze doet denken aan vervlogen tijden waarin sociale cohesie handin- hand ging met de inborst waarop balsturige rekeltjes, zeker in de jaren 60, prat gingen. Jammer dat die tijd voorbij is. Ex-hoge sturen versus buikschuivers die nu de toplaag van ons maatschappelijk bestel vormen. Wie had dat in die roerige tijd kunnen denken!

Het moet gezegd: Cesar stopte, gaf me een hug en zei: ‘Hallo.’ Gevolgd door een sardonische glimlach vervolgde hij: ‘Spring maar achterop. Doen we een rondje Scheveningen.’ Ook een journalistenhand is eens gevuld. Weg was nu mijn doelloze wandellethargie. Ik verveelde me niet en voelde me een paar uur lang zoals de meisjes met wapperende kleedjes en dito haren ooit moesten hebben gedaan. Maar dan met minder kleverige vooruitzichten.

Uren later zat ik weer in de auto. Het geknetter leek ineens ondergestofte geschiedenis, maar dan modern. Op de radio klonk Radar Love en mijn snelheid nam wat toe. Ik zong met raspende stem de woorden van Barry Hay en nam me voor later ook lekker knettergek te worden.

Tekst column: Peter Joore
Fotografie column: Wout Meppelink (Bromfiets)