Zwarte Cross met Dikke Dennis

Dit zijn geen zondagen om je bovenkleding aan te houden.’ Deze woorden, die Amstelbierzanger a.k.a. mascotte van rockband Peter Pan Speedrock en levend canvas Dikke Dennis sprak aan de poort van de Zwarte Cross, begrepen glazenwasser Rob Dijkshoorn en ik pas uren later.
Zij gaven niet alleen uitdrukking aan het verzengende weertype, maar gingen meer nog over zijn rijk met naald en inkt beschilderde torso. Hierop de veelbesproken tattoos van Willy Alberti en Johnnie Jordaan. Bevlogen ex-zangers van het levenslied tussen een minimuseum aan gestaag bewegend blauwe lichaamskunst. Dennis Hendrik Overweg mag iedere fan zeker vijf euro aftroggelen die zijn body serieus beziet.

Later, staande bij semi Vlaardings muzieksnoepje De-Likt, begrepen wij eigenlijk niet dat Dennis aan stagediven doet. Dat leek ons meer iets voor Jordy Dijkshoorn. Die overigens keurig opgevangen werd.
Het zien van en spreken met Dennis bezorgde ons een culturele geschoktheid waarvoor op voorhand slechts een enkeling vreest. Het was een gevoel van zwijgende aanbidding die snel overging in een korte beschouwing van zijn muzikale optredens waarvan die in Speakers in Delft enige jaren terug tot de tastbare verbeelding sprak.
Hij dook, op aanraden van zijn tot een hoge mate van lust aanwakkerende paardloze Amazone, niet in het Achterhoekse roodbruine stof. Voor ons hoefde dit ook niet, ondanks de parate camera. De ontmoeting was kort en nu al legendarisch.

‘Je moet eens in Vlaardingen komen performen, Dennis,’ opperden wij hardop en gemeend. ‘Misschien in De Kroepoekfabriek, maar beter tijdens het Zomerterras met zo’n 4.000 mensen voor je in het gras. In de Schelvispekelenclave geen rond waaiend zand of opspattend bier. Je hebt daar trouwens Vulcaan voor het uitkiezen. Dat is pas andere hop dan uit de rivier geschept Amstelbier of oosters tapijten Grolsch. We zorgen hier best goed voor je. Het enige wat van je wordt gevraagd: Zing je Nederlandstalige The Ace Of Spades uit volle borst. Er zijn er hier legio die Motörhead-DNA door de aderen hebben stromen. Ondanks Lemmy Kilmisters dood van een onuitroeibaar genenpatroon. Doen, Dennis, doen.’

Hij heeft de bijzondere zaken voor het oprapen. Dat doet bekendheid met je agenda. Als tatoeëerder (zijn beroep) een bijrol in de film Wild Romance over het leven van Herman Brood, speelt hij de absolute hoofdrol in de actiebiografie Ik heb nergens spijt van. Het leven van Dikke Dennis. In Sterren Springen sprong hij met een achterwaartse zweefduik sierlijk menig huiskamer in.
Volgens cabaretier Theo Maassen is hij, naast de trein naar Eindhoven, het enige goede dat uit Amsterdam komt. Daarover mag je discussiëren, dit postmortale jatwerk van literair duiveltje Simon Carmiggelt. Haal er gerust Freek de Jonge bij, die sprak: “De trein van Amsterdam naar Eindhoven stopt niet te Best,” en je weet: Dat zullen we nog weleens zien! Omdat Dennis en Nynke Nina, net als wij trouwens, meer wilden zien dan de almaar op-enneer-gaande rood-witte slagboom aan de toegangspoort van de Zwarte Cross namen we afscheid met een hand en een tongloze zoen.
Tot slot zei Dennis: ‘Muzikanten zijn als vrijmetselaars; lieden van extraverte inborst die ernaar streven het publiek te behagen, de sfeer te optimaliseren, de bende mee te laten zingen en brullen en platen te verkopen. Want ook een artiest moet aan het eind van de maand huur betalen.’